ARTIKEL I
Beide Hoge Verdragsluitende Partijen verplichten zichzelf om af te zien van elke daad van geweld, elke agressieve actie en elke aanval op elkaar, hetzij afzonderlijk, hetzij samen met andere machten.
ARTIKEL II
Indien een van de Hoge Verdragsluitende Partijen het voorwerp wordt van een oorlogvoerende actie door een derde macht, zal de andere Hoge Verdragsluitende Partij op geen enkele wijze haar steun verlenen aan deze derde macht. .
ARTIKEL III
De regeringen van de twee Hoge Verdragsluitende Partijen zullen in de toekomst voortdurend contact met elkaar onderhouden met het oog op overleg om informatie uit te wisselen over problemen die hun gemeenschappelijke belangen raken .
ARTIKEL IV
Geen van de twee Hoge Verdragsluitende Partijen neemt deel aan een groep van bevoegdheden die direct of indirect gericht is op de andere partij.
ARTIKEL V
Mochten er geschillen of conflicten ontstaan tussen de Hoge Verdragsluitende Partijen over problemen van een of andere soort, dan zullen beide partijen deze geschillen of conflicten uitsluitend beslechten door middel van een vriendschappelijke gedachtewisseling of, indien nodig door het instellen van arbitragecommissies.
ARTIKEL VI
Dit verdrag wordt gesloten voor een periode van tien jaar, met dien verstande dat, voor zover een van de Hoge Verdragsluitende Partijen het niet een jaar eerder opzegt, na het verstrijken van deze periode wordt de geldigheid van dit verdrag automatisch met nog eens vijf jaar verlengd.
ARTIKEL VI
Dit verdrag zal binnen de kortst mogelijke tijd worden bekrachtigd. De bekrachtigingen zullen worden uitgewisseld te Berlijn. De overeenkomst treedt in werking zodra deze is ondertekend.
Gedaan in tweevoud, in de Duitse en Russische taal.
MOSKOU, 23 augustus 1939.
Voor de regering van het Duitse Rijk:
V. RIBBENTROP
Met de volledige macht van de regering van de U.S.S.R .:
V. MOLOTOV