Wie wil onder taalstudenten niet als een moedertaal klinken?
Een van de manieren om dit te doen is door woorden en uitdrukkingen te gaan gebruiken die Italianen elke dag gebruiken.
Allora en dai zijn twee Italiaanse woorden die veel worden gebruikt in Italië.
Dus als je leert hoe je ze op de juiste manier gebruikt, kun je klinken als een native.
DAI
Ik weet zeker dat je dit Italiaanse woord al hebt gezien ergens in je Italiaanse boeken.
Een van de eerste dingen die je leert over het woord dai, is dat het de tweede enkelvoud is van de tegenwoordige tijd van het werkwoord durven – geven.
Bijv .: Mamma, mi dai 5 euro?
Mam, kun je me 5 euro geven?
Het tweede dat je leert over het woord dai is dat het ook een gearticuleerd voorzetsel is, gevormd door het eenvoudige voorzetsel da plus het meervoud bepaald lidwoord i.
Bijv. Mamma, vado dai miei amici
Mam, ik ga naar mijn vrienden
Dai wordt echter gebruikt om andere betekenissen in het Italiaans over te brengen. Laten we ze eens bekijken.
Dai wordt gewoonlijk gebruikt om:
1. Iemand aanmoedigen
Bijv: Dai, puoi farcela!
Kom op, je kunt het!
2. Breng ongeloof over
Vb: Ma dai! Non può essere!
Kom op! Het kan niet!
3. Geef aan dat iemand ergens last van heeft. Het wordt vooral gebruikt als iemand hetzelfde blijft herhalen en je hem wilt laten stoppen.
Ex: E dai, basta!
Kom op, dat is genoeg!
ALLORA
Allora is een ander woord dat verschillende betekenissen kan hebben in het Italiaans.
Allora kan een verbindend woord zijn. Als koppelwoord kan allora een conclusie en een gevolg aangeven.
Voorbeelden:
a. Komen? Niet bekend? Allora non voglio dringt erop aan
Wat? Vind je het niet leuk? In dat geval dring ik er niet op aan
b. Avevo fame e allora ho ordinato una pizza
Ik had honger, dus bestelde ik een pizza
Allora wordt echter gebruikt om andere betekenissen in het Italiaans over te brengen. Laten we ze eens bekijken.
Allora is gewend om:
1. Trek iemands aandacht – gebruikt in vragende en uitroeptekens.
Voorbeelden:
Allora? Com’è andata?
Dus? Hoe ging het?
Allora? Sei pronto?
Nou? Ben je er klaar voor?
2. Zeg toen, op dat moment.
Ex: Allora non sapevo che fosse un ladro
Destijds wist ik niet dat hij een dief was
3. Begin een nieuw onderwerp, of neem een pauze om jezelf de tijd te geven om na te denken voordat je iets zegt.
Voorbeelden:
Allora, passiamo al bilancio
Laten we dus verder gaan met het financiële verslag
Devo controllare la mia agenda. Allora, vediamo, sono libero venerdì
Ik moet mijn schema nakijken. Nou, eens kijken, ik ben vrijdag vrij