Hoe vaak iemand naar de badkamer gaat, kan sterk variëren en is afhankelijk van een reeks factoren inclusief:
Vloeistofopname
Omdat de dikke darm overtollig water opneemt, kan het niet drinken van voldoende vocht de kak verharden en het moeilijker maken om te gaan. Iemand die last heeft van obstipatie, moet meer vocht opnemen om de kak zacht te houden.
Leeftijd
Constipatie wordt vaak geassocieerd met ouder worden. Veroudering zorgt ervoor dat de darmen langzamer worden, dus poep gaat er niet zo snel doorheen. Ook is de kans groter dat een oudere persoon medicatie gebruikt die zijn of haar gebruikelijke poepgewoonten kan verstoren.
Activiteit
Actief blijven helpt de dikke darm beter te werken en poep door de darmen te verplaatsen. efficiënt. Als iemand last heeft van obstipatie of een trage spijsvertering, kan gaan wandelen of hardlopen helpen om dingen regelmatiger in beweging te krijgen.
Dieet
Wat iemand eet, speelt een belangrijke rol in hoe vaak ga naar de badkamer. Vezels zijn een essentiële stof voor een gezonde stoelgang.
Vezels zijn een soort koolhydraten die de dunne darm niet kan afbreken in kleinere moleculen. Als gevolg hiervan gaat het naar de dikke darm als een massa onverteerd voedsel dat uiteindelijk kak wordt, ook wel ontlasting genoemd. Een dieet dat voldoende vezels bevat, kan regelmaat bevorderen en constipatie voorkomen.
Medische geschiedenis
Sommige medische aandoeningen en medicijnen kunnen de gezondheid van de darmen beïnvloeden en ervoor zorgen dat iemand meer of minder vaak gaat poepen dan gebruikelijk. Inflammatoire darmaandoeningen, zoals de ziekte van Crohn of colitis ulcerosa, en zelfs een basaal maaggriepvirus, kunnen veranderen hoe vaak iemand moet poepen.
Hormonen
Sommige hormonen, zoals progesteron en oestrogeen kunnen van invloed zijn op hoe vaak een vrouw naar de badkamer gaat. Sommige vrouwen melden bijvoorbeeld dat ze veel vaker poepen in de dagen voorafgaand aan en aan het begin van hun menstruatie.
Sociale factoren
Sommige mensen hebben moeite met poepen in een openbaar toilet, op het werk, of wanneer er andere mensen in de buurt zijn. Dit kan ertoe leiden dat iemand het langer dan nodig “vasthoudt”.