Hoewel de meeste gespbreuken van de pols zonder problemen genezen, moeten sommige polsbreuken bij kinderen mogelijk worden hersteld. De mate van ‘verplaatsing’ (de verschuiving of hoeking van de botstukken), samen met de leeftijd van het kind, bepaalt de ideale behandeling. Oudere kinderen (> 10 jaar oud) kunnen minder goed het bot te ‘hermodelleren’. Hoe ouder het kind, hoe minder tijd het bot heeft om zichzelf recht te trekken met normale groei. Minimaal verplaatste fracturen genezen meestal zonder problemen in een gipsverband of spalk. In deze gevallen kan het nodig zijn om het bot te zetten om groeistoornissen te minimaliseren en de functie van de hand in de toekomst te optimaliseren.
Tijdens de behandeling is het belangrijk om de vingers te blijven bewegen om stijfheid te voorkomen en zwelling te minimaliseren. Nadat de fractuur is genezen, kan af en toe therapie nodig zijn om de beweging van de pols, kracht en functie te herstellen. Over het algemeen hebben kinderen de neiging om hun beweging en kracht veel sneller te herstellen dan volwassenen, en de meeste kinderen zijn terug naar zichzelf na een paar maanden.