Lana Turner, oorspronkelijke naam Julia Jean Mildred Francis Turner, (geboren op 8 februari 1920/21, Wallace, Idaho, VS – overleden op 29 juni, 1995, Los Angeles, Californië), Amerikaanse filmactrice die bekend staat om haar glamoureuze uiterlijk en seksuele allure. Hoewel haar vaardigheden als actrice beperkt waren, blonk Turner uit in rollen die haar seksualiteit en arbeiderswortels benadrukten. Ze genoot haar grootste populariteit in de jaren ’40 en ’50, en speelde vaak de rol van ‘een braaf meisje dat slecht is geworden’.
Turner maakte een moeilijke jeugd door. Nadat het gezin naar San Francisco was verhuisd, gingen haar ouders uit elkaar en ze werd in een pleeggezin geplaatst (waar ze werd mishandeld). Kort daarna werd haar vader vermoord. Turner werd herenigd met haar moeder en in 1936 verhuisden ze naar Los Angeles, waar, volgens de legende, het goudharige sterretje was “ontdekt” bij een frisdrankfontein van een drogisterij door een Hollywood-filmjournalist. Dat leidde tot een klein deel in Warner Brothers ’They Won’t Forget (1937), geregisseerd door Mervyn LeRoy, die voorstelde haar bijnaam, Judy, te laten vallen voor iets glamoureuzers; ze koos voor Lana. LeRoy nam haar mee toen hij in 1938 naar Metro-Goldwyn-Mayer (MGM) verhuisde, en ze bleef daar onder contract tot 1956.
De vroege filmrollen van Turner waren niet te onderscheiden, maar de strakke trui die ze had gedragen in They Won’t Forget spoorde studiopublicisten aan om haar te promoten als het ‘Sweater Girl’, en de sexy foto’s waarvoor ze poseerde waren erg gewild. Amerikaanse militairen maakten haar later een van hun favoriete pin-ups tijdens de Tweede Wereldoorlog.
Aangemoedigd door deze interesse, speelde MGM haar als showgirl in het glamoureuze Ziegfeld Girl (1941). Daarna speelde ze in verschillende romantische drama’s tegenover enkele van de grootste mannelijke hoofdrolspelers van de studio, waaronder Clark Gable in Honky Tonk (1941) en Somewhere I’ll Find You (1942) en Robert Taylor in Johnny Eager (1942). Haar meest memorabele rol was echter die van een moorddadige overspelige vrouw in de film noir-klassieker The Postman Always Rings Twice (1946). Haar latere kassuccessen inclusief Vincente Minnelli’s The Bad and the Beautiful (1952); Mark Rob zoon’s Peyton Place (1957), waarvoor ze een Academy Award-nominatie ontving; Douglas Sirk’s Imitation of Life (1959); en Madame X (1966). Daarna trad ze af en toe op in kleine filmmelodrama’s en in tv-soaps als Falcon Crest.
Turners schermrollen weerspiegelden vaak haar tumultueuze privéleven. Haar zeven echtgenoten waren onder meer bandleider Artie Shaw en film-Tarzan Lex Barker, en ze was romantisch verbonden met tal van andere mannen. Ze haalde de krantenkoppen in het hele land toen haar 14-jarige dochter, Cheryl Crane, Turners gewelddadige gangstervriend Johnny Stompanato doodstak. Turners verslag van haar leven, Lana – the Lady, the Legend, the Truth, werd in 1982 gepubliceerd.