Odin (Oudnoors: Óðinn) is de god van wijsheid, poëzie, dood, waarzeggerij en magie in de Noorse mythologie. Odin, zoon van Bor en de reuzin (jötunn) Bestla, is het hoofd van de Æsir en koning van Asgard. Hij is getrouwd met de godin Frigg en is de vader van de goden Thor, Baldr, Höðr, Víðarr en Váli.
Odin, de Alvader van de Noordse Goden
Odin, bekend als de Alvader, wordt vaak vergezeld van twee raven, Huginn en Muninn, samen met de wolven Geri en Freki; de god rijdt ten strijde bovenop een achtpotig ros, Sleipnir, en hanteert de machtige speer Gungnir, die voor hem werd gemaakt door de dwergen die bekend staan als de Zonen van Ivaldi en waarvan wordt gezegd dat hij zijn doel nooit zal missen.
Een kenmerkend kenmerk van Odin is dat hij eenogig is, een gevolg van het feit dat hij een oog heeft opgeofferd om te drinken uit de bron van Urðr, wat hem een onbegrijpelijke hoeveelheid kennis van het universum opleverde. Odin zelf krijgt vaak raad van het afgehakte hoofd van het wezen Mímir, die hem geheime kennis voorlegt. De helft van de zielen van degenen die in de strijd zijn gedood, zullen door de Walkuren, strijdmeisjes, naar Valhalla worden geleid, de enorme en majestueuze zaal van Odin: de andere helft gaat naar Fólkvangr, het rijk van Freyja. Odin stond in het Oud-Engels bekend als Wōden, in het Oudsaksisch als Wōdan en in het Oudhoogduits als Wuotan of Wōtan, die allemaal voortkomen uit het gereconstrueerde Proto-Germaanse * wōđanaz.
De moderne Engelse weekdagnaam Wednesday draagt de naam van de god. (van Old English Wōdnesdæg, “Wōden’s day”).