Patrick’s Test
Patrick’s test wordt gebruikt om heup- en sacro-iliacale gewrichtspathologie op te sporen. Deze test is ook bekend als de figuur-vier-test en wordt door twee afkortingen gebruikt: FABERE, wat staat voor flexie, abductie, externe rotatie en extensie, of gewoon FABER, wat de verwijzing naar extensie uitsluit.
Bij deze test bevindt de patiënt zich in rugligging met het betrokken lidmaat in een ‘figuur van 4’-positie, waarbij de enkel onmiddellijk rust boven de patella van het tegenoverliggende lidmaat. Plaats een hand over de mediale kant van de knie en de andere over de voorkant van de bekkenkam aan de andere kant. Druk geleidelijk op de knie terwijl de andere hand een tegendruk geeft en het bekken op de tafel stabiliseert.
De test wordt als positief beschouwd voor heuppathologie als de patiënt klaagt over pijn in de lies. Betrokkenheid van de heup kan ook resulteren in pijn in de billen, anteromediale dij of mediale knie.
De test wordt als positief beschouwd voor sacro-iliacale pathologie als de patiënt klaagt over pijn in het achterste bekken. Betrokkenheid van het sacro-iliacale gewricht kan ook resulteren in pijn die wordt gevoeld in het achterste dijbeen, been of lies.